De beweging van het paard
Kennisbank van Vereniging Eigen Paard
Kennisbank van Vereniging Eigen Paard
Paarden in het wild hebben een leefgebied van 0.9 tot 48 km². De nodige beweging krijgt het paard tijdens het grazen. Uit onderzoek is gebleken dat paarden tussen 11 – 12% van de tijd besteden aan beweging.
Wanneer er van 12% wordt uitgegaan bestaat daarvan 11% uit stap 0,5% uit galop en 0,2% uit draf. Een paard legt ongeveer vijf tot tien kilometer per dag af tijdens het grazen.
Een veulen wordt geboren met een niet-functioneel aangepast beengewricht. De aanpassing van het kraakbeen (dat bij het gewricht zit) vindt plaats door niets anders dan beweging. Door meer beweging wordt de functionele aanpassing van het kraakbeen alleen maar beter. Er komen meer vezels in het kraakbeen bij veulens die meer beweging krijgen. Dit principe geldt ook voor de mens. Het is daarom noodzakelijk dat veulens de eerste 5 maanden voldoende beweging krijgen om problemen als osteochondrose (OCD) en overige problemen met het kraakbeen (kreupelheid nummer 1) te voorkomen.
OCD heeft te maken heeft met een verstoorde groei van het kraakbeen. Hierdoor kunnen ontstekingen en blijvende schade aan gewrichten ontstaan. Het is vergelijkbaar met osteoporose (botbreuk door ontkalking) bij mensen. Uit onderzoek is gebleken dat veulens die bestemd zijn voor de sport de minste kans lopen op peesblessures wanneer zij tijdens hun eerste levensmaanden 24 uur per dag in de wei lopen. Regelmatige beweging is het beste voor de ontwikkeling van de pezen van sportpaarden.
Het bewegingsapparaat
Het bewegingsapparaat van het paard wordt ook wel locomotie genoemd. De definitie van locomotie in Wikipedia (de vrije encyclopedie) is als volgt: “In het algemeen betekent locomotie eenvoudig de actieve beweging of voortbeweging van een object.In de biologie is locomotie de studie van zelfaangedreven bewegingspatronen van ledematen of andere anatomische delen waardoor een individu zich van de ene plaats naar de andere beweegt.
Vormen van locomotie zijn lopen (ook op de handen), rennen, kruipen, klimmen, zwemmen en vliegen.”
Onder locomotie bij het paard wordt het voortbewegen van het paard verstaan. Om dit te kunnen begrijpen is enige kennis nodig van zenuwstelsel, botten, gewrichten en spieren. Deze maken samen die beweging mogelijk.