De gangen van het paard
Kennisbank van Vereniging Eigen Paard
Kennisbank van Vereniging Eigen Paard
Stap
De stap is de meest rustige gang van het paard. Hierbij wordt beurtelings elk been apart opgetild en neergezet. Eerst rechtsachter, dan rechtsvoor, vervolgens linksachter en dan linksvoor. Je kunt horen dat de hoeven met een 1,2,3,4 ritme neerkomen. In de stap zijn altijd minstens twee hoeven tegelijk aan de grond.
Draf
De draf is een snellere gang met een zweeffase. Het paard beweegt zijn diagonale benenpaar het linker voorbeen en rechter achterbeen en het rechter voorbeen en linker achterbeen tegelijk.
Galop
De galop is de snelste gang van het paard. De beenvolgorde bij de galop is eerst het ene achterbeen, dan het andere en het diagonale voorbeen, en daarna het andere voorbeen gevolgd door een zweeffase.Bovengenoemde gangen zijn basisgangen.Naast de basisgangen zijn er nog twee gangen. Deze twee gangen zijn genetisch verankerd en kunnen niet worden aangeleerd. Deze paarden worden ook wel gangenpaarden genoemd. Een heel bekend voorbeeld is de IJslander.
Tölt
De tölt is met name bekend van de IJslander. Bij de tölt kan de ruiter totaal stil blijven zitten. Dit komt doordat er altijd één of twee benen aan de grond zijn tijdens deze gang. Hierdoor ontstaat geen zweefmoment zoals bij de draf. De voetvolgorde van tölt is gelijk aan die van stap.Het verschil zit echter in het optillen en neerzetten van de hoeven.Gevolg hiervan is, dat het paard in stap afwisselend op twee of op drie benen staat en in tölt op twee benen of op één been tegelijk steunt. Het gewicht wordt voornamelijk door de achterhand gedragen, zodat de voorbenen en schouders vrij kunnen bewegen. Bij zeer goede tölters gaat dit gepaard met een hoge knieactie.
Telgang
Bij telgang worden de beide benen van één zijde gelijktijdig verplaatst en daarna die van de andere zijde. Dit noemt men een laterale beweging.