De opvoeding van het veulen
Kennisbank van Vereniging Eigen Paard
Kennisbank van Vereniging Eigen Paard
De inprentingsfase
Uit onderzoek van de universiteit van het Franse Rennes is gebleken dat uitvoerig fysiek contact met een veulen vlak na de geboorte de toekomstige relatie moeilijker maakt. Inprinting, een pasgeboren veulen overal aaien om hem aan menselijk contact te laten wennen, heeft volgens de onderzoekers consequenties voor de houding van het veulen op latere leeftijd.
De meeste mensen gaan er vanuit dat een veulen het fijn vind om geaaid te worden, dat blijkt echter niet waar te zijn. Dieren ervaren lichamelijk contact heel anders dan mensen. Ze ervaren lichamelijk contact met een mens als onnatuurlijk en daarom snel als iets negatiefs.
Tijdens het onderzoek werd gekeken naar de reactie van groepen veulens op verschillende manieren van benadering vlak na de geboorte. De veulens die niet direct benaderd werden, maar waarvan de moeder wel in contact kwam met mensen hadden achteraf een positievere houding ten opzichte van mensen. De conclusie is dat je voor een goede relatie met het veulen op latere leeftijd moet investeren in de band met de merrie. De band met je veulen verloopt dus via de merrie. Investeer daarom in het ‘vertroetelen’ van de merrie. Het veulen kan aan je wennen zonder dat de merrie – veulenband verstoord wordt.
Veel beweging
Zet het (gezonde) pasgeboren veulen vanaf de eerste dag buiten, wanneer het weer dit toelaat. Zet merrie en veulen eerst alleen in de weide of met een andere merrie met veulen. Zorg voor een goed zichtbare omheining zodat dit duidelijk is voor het veulen en het er aan kan wennen. Een enkel draadje is absoluut niet voldoende. Het jonge dier moet uiteraard nog aan de gehele omgeving wennen. De eerste dagen blijven moeder en kind heel dicht bij elkaar.
Het vrij kunnen bewegen is uitermate belangrijk voor een veulen, aangezien het geboren is met een niet-functioneel aangepast beengewricht. De aanpassing van het kraakbeen (dat bij het gewricht zit) vindt plaats door niets anders dan beweging. Door meer beweging wordt de functionele aanpassing van het kraakbeen alleen maar beter. Er komen meer vezels in het kraakbeen bij veulens die meer beweging krijgen. Dit principe geldt ook voor de mens.
Het is daarom noodzakelijk dat veulens de eerste 5 maanden voldoende beweging krijgen om problemen als osteochondrose (OCD) en overige problemen met het kraakbeen (kreupelheid nummer 1) te voorkomen. OCD heeft te maken met een verstoorde groei van het kraakbeen. Hierdoor kunnen ontstekingen en blijvende schade aan gewrichten ontstaan. Het is vergelijkbaar met osteoporose (botbreuk door ontkalking) bij mensen.
Uit onderzoek is gebleken dat veulens die bestemd zijn voor de sport de minste kans lopen op peesblessures wanneer zij tijdens hun eerste levensmaanden 24 uur per dag in de wei lopen. Het is echter wel belangrijk dat merrie en veulen over een droge en beschutte plaats beschikken. Het beste is om de veulens te weiden met soortgenoten. De ontwikkeling van de motoriek wordt bijvoorbeeld bevorderd tijdens het spelen. Regelmatige beweging is ook het beste voor de ontwikkeling van de pezen van sportpaarden.
Uit onderzoek is gebleken dat veulens die bestemd zijn voor de sport de minste kans lopen op peesblessures wanneer zij tijdens hun eerste levensmaanden 24 uur per dag in de wei lopen. Het is echter wel belangrijk dat merrie en veulen over een droge en beschutte plaats beschikken. Het beste is om de veulens te weiden met soortgenoten. De ontwikkeling van de motoriek wordt bijvoorbeeld bevorderd tijdens het spelen. Regelmatige beweging is ook het beste voor de ontwikkeling van de pezen van sportpaarden. Doe het veulen in de eerste dagen een halstertje om zodat het daar alvast aan kan wennen. Zorg voor een halster met de juiste pasvorm zodat het niet knelt maar zeker ook niet te ruim (los) zit.
Verstel het halstertje regelmatig wanneer dat nodig is zodat de pasvorm met de groei van het hoofdje mee gaat. Koop wanneer het halstertje te klein is geworden een grotere. Het veulen zal niet gelijk aan het begin begrijpen dat het aan het halster mee moet lopen. Oefen dit dan ook regelmatig. Neem daarvoor eerst de merrie bij het halster en probeer het veulen de merrie te laten volgen. Ga nooit aan het touw trekken omdat het veulen daarop reageert door zich schrap te zetten en terug te trekken. Je kunt het veulen ook begeleiden door een hand om de borst en een om het achterwerk te leggen.
De opfok
Wanneer een veulen gespeend (bij de moeder weggehaald) kan worden, wordt het vaak samen met soortgenoten van dezelfde leeftijd gehuisvest in bijvoorbeeld een loopstal in de winterperiode of weide tot ze de leeftijd van 3 jaar bereiken. Aan het begin kunnen de merries en hengsten nog bij elkaar geplaatst worden maar na 10 maanden moeten ze apart gehuisvest worden. In deze periode is veel beweging en de juiste voeding van groot belang.