Eerder heeft onze huisadvocate Floortje Maat kort besproken welke mogelijke problemen er kunnen ontstaan als geen duidelijke afspraken worden gemaakt over de levering, en daarmee de risico-overgang van het paard. Deze keer bezien wij of er een lijn in de rechtspraak te ontdekken valt.
Rechtbank Limburg, 3 mei 2017
In deze wel heel vreemde zaak speelde het volgende: een Engelsman kocht in Nederland een paard, met het recht dit paard binnen een half jaar te ruilen als het niet beviel. Dat gebeurde en dus moest de teruglevering worden geregeld en kon de Engelsman een nieuw paard komen uitzoeken. Het paard werd wel op transport gestuurd naar Nederland, maar het is onduidelijk of het daar ooit is aangekomen. Verkoper laat daar niets over weten (vraagt ook niet: waar blijft het paard), en partijen gaan in gesprek over het in te ruilen paard. Verkoper reageert op enig moment nergens meer op. De vraag is nu of het paard is terug geleverd. In de procedure neemt de verkoper verschillende standpunten in over waar het paard nu is en wie beslissingen daarover zou hebben genomen. De rechter besluit dat de combinatie: koper stuurt het paard met een professional richting verkoper in het kader van de teruglevering, en de aansluitende gesprekken over het vervangende paard, in combinatie met de vage verklaringen over waar het paard dan gebleven is, voldoende om aan te nemen dat het paard terug geleverd is en weer in de risicosfeer van de oorspronkelijke verkoper is gekomen.
Rechtbank Rotterdam, 23 november 2018
In deze zaak ging het om een hond en niet om een paard, maar het juridisch relaas is evenwel relevant en interessant. Kopers kopen een labradoodle-pup. Zij spreken af dat zij de hond voor fokkers twee keer een nestje zullen laten krijgen, waarbij de pups aan verkoper toekomen. Over een daaraan voorafgaand medisch onderzoek ontstaat een geschil, waarna de verkoper laat weten dat de pup zonder deze puppy-regeling € 1.800,00 zou hebben gekost. Koper betaalt € 1.800,00 en verbreekt de communicatie. Verkoper stelt zich op het standpunt dat de koper de pup pas juridisch geleverd zou krijgen na het krijgen van de twee nestjes. De rechter ziet daar in de stukken geen bewijs voor en gaat uit van levering door middel van fysieke terbeschikkingstelling (die al heeft plaatsgevonden). Dat de betaling pas veel later volgt, maakt daarbij niet uit, omdat dat geen onderdeel van de levering is. De rechter oordeelt derhalve dat de ‘mondelinge afspraak’ niet voldoende duidelijk was en gaat uit van de hoofdregel: levering door feitelijke terbeschikkingstelling.
Rechtbank Gelderland, 18 oktober 2019
In dit geval kocht een Engelsman een paard in Nederland. Het paard was nog hengst. Het paard is in opdracht van koper gekeurd en goedgekeurd. Daarna wordt besproken dat verkoper de factuur zal opmaken en wordt besproken dat het paard nog gecastreerd moet worden. Verkoper wijst koper erop dat het verstandig is het paard vóór de castratie te verzekeren, maar dat gebeurt niet. Het paard overlijdt kort na de castratie (maar niet door de castratie). De koper stelt zich op het standpunt dat er paard hem niet feitelijk ter beschikking is gesteld en dat het daarom nog niet is geleverd. De dood van het paard moet dan – aldus koper – voor risico van de verkoper blijven. De kantonrechter gaat daar niet in mee en leidt uit de communicatie tussen partijen, over het opmaken van de factuur en de noodzaak tot verzekeren, af dat de tweezijdige verklaring was afgelegd en dat het paard derhalve was geleverd en in de risicosfeer van de koper was gekomen.
Rechtbank Gelderland, 27 november 2019
In deze kwestie ging het ook om een paard dat gecastreerd diende te worden. Koper kocht het paard, op de koopovereenkomst staat beschreven dat het paard hengst is. Het paard is gecastreerd (koper heeft de kosten van de castratie betaald), en het paard is nog ruim een maand op stal bij verkoper gebleven. Dit was – aldus verkoper – omdat koper met vakantie ging en om het paard van de castratie te laten herstellen. Koper stelt dat het paard pas bij aflevering werd geleverd, verkoper stelt dat het paard door tweezijdige mededeling daaromtrent is geleverd. Direct na de aflevering bleek het paard een veelheid van fysieke en stressgerelateerde klachten te hebben. Het standpunt is dat het paard deze klachten bij verkoper heeft opgelopen. De rechter oordeelt dat, nu koper de castratie heeft betaald, de stallingskosten heeft betaald over de maand waarin het paard bij verkoper is gebleven, en de aard van het overleg, dat sprake was van levering door tweezijdige verklaring en dat de problemen die het paard (naar niet-nader onderzochte stelling van koper) in de tussenliggende periode heeft opgelopen, voor risico van koper kwamen.
Conclusie
Uit bovengenoemde zaken komt naar voren dat de beantwoording van de vraag over de levering op alle punten afhankelijk is van de feitelijke gedragingen van partijen. Als partijen zich gedragen alsof er geleverd is, ook al is er (nog) niet fysiek geleverd, wordt er toch van overgegaan dat de eigendom is overgegaan. Juist in de kwestie met de puppy kun je zien dat het feitelijk handelen ook niet zaligmakend is: theoretisch kan er ook wel sprake van een terbeschikkingstelling zijn, maar is dat toch geen (juridische) levering. Het bewijs daarvan moet dan wel geleverd worden door degene die zich op die bijzondere afspraken beroept.
Heb jij een juridische vraag? Als lid kun je gratis je vraag bij Floortje voorleggen.